Van de wol tot het doek

Het zijn vele arbeidsstappen tot het eindproduct


De winning: Cashmère wol is een schaarse grondstof

De grondstof voor de cashmère wol wordt door de Kasjmirgeiten geleverd die in koude, droge en hoog gelegen gebieden van China en Mongolië worden gefokt. Alleen de zachte buikvacht (Duvet) wordt gebruikt. De ruwere dekharen (granne) zijn niet voor fijne stoffen geschikt. De winning van de wol gebeurt in de bergen in de zomer als de dieren uit de hogere, koude streken naar beneden trekken. Zij verliezen haren aan struiken en rotsen, waar zij dan worden ingezameld. De andere manier is, dat de geiten worden geborsteld. Een dier levert ca. 120 – 300 gram. Daar er wereldwijd ongeveer 104 miljoen Kasjmirgeiten leven, komen er per jaar alleen ongeveer 8.000 tonnen op de markt. Dat is ongeveer 0,014% van de wereldwijd verbruikte vezels.

 

Wassen, sorteren en classificeren vindt plaats

Het haar wordt voor de verwerking meerdere keren met rijstzetmeel gewassen, wat als zeer essentieel wordt beschouwd; het haar verliest daarbij de helft van zijn gewicht.
 


 

Van de ingezamelde haren worden deels vuil en dekharen met de hand verwijderd. De eerste sortering naar kleuren vindt plaats. De ruwe wol wordt naar de markten gebracht, waar zij door wevers wordt opgekocht. Bij de wevers worden de wolvezels gewassen en naar lengte gesorteerd. De lengte kan tussen 40 en 90 cm liggen, waarbij de kortste vezels het fijnst zijn. Ook de grannen worden zo goed als mogelijk verwijderd, hun restaandeel ligt meestal tussen 0,2 en 2%.
 


 

Spinnen: De fijne haren van de Kasjmirgeit worden tot dunne draden gesponnen.

Van de zorgvuldig gekaarde wol worden draden in de lengte van het te weven stuk gesponnen. 
 


Het spinnen van de garens gebeurt in verschillende kwaliteiten. De fijnste cashmère garens, “two ply”, zijn eigenlijk tweedradige getwijnde garens. Dit is mogelijk, omdat hiervoor de dunste vezels, die er te vinden zijn, worden gebruikt. Er zijn verschillen  wegens het latere gebruik van de garens als inslag- of kettingdraad waarbij de laatste iets sterker moeten zijn.
 

 


Verven: Het kleurpalet van cashmère producten is sinds vanouds zeer groot.

Het fijne donshaar heeft twee kleuren, wit en asgrijs. Het witte haar kan worden geverfd, waardoor de hoogste prijzen worden bereikt. Wanneer de donkere haren worden gebleekt, verliezen de garens iets aan elasticiteit. Ook het verven van de garens kan een lichte invloed hebben op de zachtheid van de latere stoffen, de verschillen zijn echter meestal minimaal. De Indiase ververs kunnen 64 echte kleurnuancen produceren. De gekleurde draden  worden gebruikt voor het vervaardigen van de motieven. Ketting- en inslagdraden blijven wit. De kleuren van de cashmère producten zijn van oudsher bekend om hun intensiteit en zij zijn een voorbeeld van de uitstekende handwerkkunst.  

 

Weven: Het weven gebeurt op handweefgetouwen en op verschillende weefmanieren.

In Nepal gebeurt het weven van cashmère sjaals nog steeds op handweefgetouwen. Tot in de 19e eeuw werden vooral twee weefmanieren toegepast: de keperbinding en de tapisseriebinding die uit de tapijtproductie afkomstig is. Heden worden bovendien nog een paar andere weefmanieren toegepast, zodat bijvoorbeeld exclusieve stoffen in doubleface- optiek ontstaan. Dit zijn tweelagige stoffen waarvan de boven- en onderkant gelijktijdig worden geweven. De weefmanier hangt ook daarvan af, of een doek met of zonder dessin moet ontstaan. 
 
Ten slotte worden de cashmère doeken gereinigd, gestreken en op fouten gecontroleerd, welke indien nodig met de hand worden verbeterd.
Dan volgen het verpakken en de transport naar Duitsland, waar de goederen door ons team bij de douane in ontvangst worden genomen.

Bron: Merck's Warenlexikon, Band 21, 3. Aufl., Leipzig 1884, Seite 526.